In 1963 de eerste barsten in mijn wereldbeeld

-->

Deze tekst werd in een iets andere versie eerder gepubliceerd in:


Henk Procee e.a. (2004), Bij die wereld wil ik horen! Zesendertig columns en drie essays over de vorming tot academicus. Amsterdam: Boom, pp. 49-51.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Het was een vrijdagavond. Ik keek met mijn ouders naar de zwart-witbeelden van de enige televisiezender die Nederland rijk was, toen de uitzending werd onderbroken. Er was een aanslag gepleegd op de president van de Verenigde Staten van Amerika, John F. Kennedy. Het was vrijdag 22 november 1963, ik was elf jaar en Kennedy bleek zojuist vermoord. Gelukkig was de moordenaar gearresteerd, een blanke Amerikaan die ongetwijfeld een psychopaat was – want wie vermoordt er J.F. Kennedy?

Verslagenheid en verbijstering alom. Natuurlijk vanwege Kennedy. Maar ook vanwege de angst dat de wereldvrede op het spel stond nu Kennedy was gedood. Wat was eraan vooraf gegaan? In april 1961 hadden ruim 1500 Cubaanse huurlingen met behulp van Amerika geprobeerd het regime van Fidel Castro op Cuba omver te werpen. Rusland was not amused. Ruim een jaar later, in oktober 1962, wilde Rusland middellange afstandsraketten stationeren op Cuba. Kennedy was woedend en dreigde met een atoomaanval. De Koude Oorlog kende een dramatisch hoogtepunt. Dan volgt de moordaanslag die je wat impact betreft, kunt vergelijken met 11 september 2001. Een derde wereldoorlog leek dichterbij dan ooit.

De volgende dag ging ik naar school, in mijn prille wijsheid ervan overtuigd dat de wereld gek was geworden. Maar ik wist op dat moment nog niet dat iets ergers mij te wachten stond. In mijn herinnering zie ik ons behoorlijk aangeslagen in de schoolbanken zitten. Zoals het een katholieke lagere school betaamde, ving elke schooldag aan met een gebed. Zo ook deze zaterdag. Mijn onderwijzer – meneer Gilissen heette hij – vroeg ons aan het slot van zijn gebed te bidden voor de vermoorde Kennedy. En toen ontdekte ik tot mijn ontzetting, dat de wereld veel gekker was dan ik vermoedde. “En laten we God smeken om erbarmen voor de moordenaar,” vervolgde meneer Gilissen. Erbarmen voor de moordenaar van Kennedy, de man die de wereld redde van het rode gevaar?

Ongetwijfeld ben ik niet ingegaan op het verzoek van meneer Gilissen. Bidden voor het kwade dat het goede doodt, leek me meer dan verwerpelijk.

Later bleek de wereld inderdaad minder helder in elkaar te zitten dan ik altijd had gedacht. Je had het goede (Amerika, Kennedy) en je had het kwade (Rusland, Cuba). Eenvoudiger kon het niet zijn. Maar dat wereldbeeld begon barsten te vertonen, langzaam en onvermijdelijk. De Kennedy-clan doorstond moeiteloos een vergelijking met een maffiafamilie en de brave John himself bleek een ware schuinsmarcheerder. Maar dat was niet alles. De wereld beschermen tegen het rode gevaar – een vergelijking met de as van het kwaad dringt zich op – vroeg wel heel veel slachtoffers: Berlijn, Vietnam, Irak.

Meneer Gilissen. Vanuit zijn katholieke geloof legde hij bij mij de kiem van een gefragmenteerd en dynamisch wereldbeeld, waarin termen als mooi en lelijk, goed en kwaad, waar en onwaar minder vanzelfsprekende begrippen zijn dan ik altijd had aangenomen. Het is een fraaie paradox dat hij vanuit zijn ware geloof dit nooit beoogd kan hebben.


Dr. Hans van Driel doceert ‘Media & Cultuur’ aan de letterenfaculteit van de Universiteit van Tilburg. Hij verricht mediavergelijkend onderzoek in historisch perspectief. In het jaar 1963 won hij een opstelwedstrijd van de gemeente Nijmegen en mocht hij een dag met Swiebertje op stap. In 2001 publiceerde uitgeverij Boom zijn boek ‘Digitaal Communiceren’.




De schriftcultuur ter discussie

In Taalschrift, een digitale publicatie van de Taalunie, plaatste ik in mei 2012 een column die via Twitter en ook op Neder-L nogal wat rumoer veroorzaakte. Op drie punten wil ik graag nader ingaan.

Communiceren en in het leven staan
"Ik was en ben ervan overtuigd dat de wijze waarop je communiceert een spiegel is van de wijze waarop je in het leven staat"
Zelf ben ik opgegroeid binnen een mechanistisch wereldbeeld dat Dijksterhuis (1950) zo fraai heeft beschreven. Dit wereldbeeld beziet de werkelijkheid als een kenbare entiteit die gestructureerd en logisch in elkaar zit. Woorden die we hieraan koppelen, zijn hiërarchie, boomstructuur, lineariteit, top down, eenrichtingsverkeer, afspraken, en controle. Vooral controle. Vanaf de 19e eeuw hebben we onze samenleving volgens deze principes ingericht. Denk aan de politiek, het onderwijs en de rechtspraak. Ook latere instituties vertonen deze kenmerken, of nu denken aan de bibliotheek, het omroepbestel of de muziekindustrie.

Niet alleen instituties, ook ons leven in het Westen is gebaseerd op de mechanistische principes. De waarom-vraag is waarschijnlijk de meest gestelde en we gaan ervan uit dat een antwoord mogelijk is. Of het nu gaat om het neerstorten van een vliegtuig, het uitgaan van een relatie of het doodschieten van 77 mensen op een Noors eiland. We willen weten 'waarom' en is een redelijk antwoord niet mogelijk, dan spreken we graag van ontoerekeningsvatbaar.

Ook onze wijze van communiceren is een spiegeling van dit mechanistische wereldbeeld. Dat communiceren is voornamelijk gebaseerd op een schriftcultuur en minder op een orale cultuur, zoals die dominant was in de Oudheid. Dus is ons communiceren vooral gestructureerd, logisch en redelijk, lineair en conform gemaakte afspraken. Wie aan deze codes voldoet, hoort erbij. Intellectuele vaardigheden houden wij hoog in ons vaandel, zoals zoeken, vinden, analyseren en concluderen - let wel, vaardigheden die die alle voortkomen uit een schriftcultuur en die nauwelijks een rol spelen in een orale cultuur.

Aldus weerspiegelt onze schriftelijke vorm van communiceren niet alleen ons staan in de wereld, maar kan de schriftcultuur ook als een metafoor fungeren voor hoe wij in het Westen tegen de wereld aankijken, namelijk op mechanistische wijze.

Wanneer het bovenstaande hout snijdt, dan zouden samenlevingen waar de schriftcultuur niet [meer] dominant is, op een andere wijze in het leven moeten staan. In historisch perspectief is dat zeker waar. Zie bijvoorbeeld Jos de Mul, 1994. De tragische houding wordt vaak verbonden met de Oudheid, alwaar een orale cultuur dominant is. Zij bestaat er hierin dat wij niet anders kunnen dan het noodlot - dat noodzakelijk is - te ondergaan, het noodlot op ons te nemen. Als ik dan op noodlottige wijze, want onwetend, mijn vader heb vermoord, dan stel ik mijzelf daar volledig verantwoordelijk voor. Het is blijkbaar mijn eigen bestemming geweest. De tragisch houding accepteert het noodlot en probeert een noodlottige gebeurtenis op heroïsche wijze te integreren in het leven.
Hoe zit het nu anno 2012 met onze wijzen van communiceren? Tegenwoordig zien we een amalgaan van manieren van communiceren, waarin de klassieke schriftcultuur allang niet meer centraal staat. Denk aan straattaal, sms-taal, twitter, rap, TED-talks, prezi- en power point-presentaties, animaties, infographics en digitaal gemaakte filmpjes. Gestructureerde lineariteit is niet meer het leidende principe, maar associatieve simulariteit, waaraan we langzamerhand gewend geraken, bijvoorbeeld ook op televisie waar we geen moeite [meer] hebben met simultane informatiestromen van beeld, spraak, muziek, omgevingsgeluiden, ondertiteling, zenderinfo en splitscreen.
Behalve dat onze vormen van communiceren ingrijpend veranderen, observeren we dat ook instituties - zij het met moeite - de klassieke principes aan het loslaten zijn. Sterker nog, sommige instituties zien hun identiteit fundamenteel ter discussie staan, zoals het omroepsysteem, de bibliotheek en de muziekindustrie.
Instituties wankelen
"Inmiddels hoef ik niemand er meer van te overtuigen dat ons samenleven fundamenteel aan het veranderen is onder invloed van de digitalisering. De belangrijkste observatie lijkt mij te zijn, dat alle strak georganiseerde, hiërarchisch opgebouwde top-down instellingen wankelen en dat hun functies en verantwoordelijkheden langzaamaan worden overgenomen door netwerken."

De klassieke muziekketen van muziekmaatschappij, distributieketens en CD-winkel c.q. bibliotheek stond al vroeg in het internettijdperk fundamenteel ter discussie. Inmiddels neem je muziek op in een thuisstudio – vaak via je laptop - en de nummers plaats je op YouTube of bied je aan bij Spotify. Wil je toch een CD laten drukken, dan verzamel je het benodigde budget via crowdfunding en de distributie regel je zelf via de social media. Ook gevestigde artiesten zijn dat gaan inzien. Radiohead bijvoorbeeld nam al in 2007 de distributie van hun album In Rainbows in eigen hand volgens het Pay-What-You-Want principe.
Wat in de muziekindustrie al heeft plaatsgevonden, is inmiddels ook aan de hand in de boekenindustrie, in de zorgsector, de politiek, de bibliotheek en het onderwijs - en noemt u mij een institutie en bij nader inzien zult u beseffen dat klassieke functies en verantwoordelijkheden langzaamaan worden overgenomen door netwerken waarin de mensen zelf en de sociale media een belangrijke rol vervullen.

Marco Derksen visualiseerde de overgang van een top down samenleving naar een netwerk-samenleven op mooie wijze:












Eenzelfde iets constateer ik in de schriftcultuur die haar dominante positie aan het verliezen is ten gunste van verschillende communicatievormen.
 Spelling is niet meer heilig
"En waar ik vroeger met een rode pen spelfouten corrigeerde, zie ik de urgentie ervan steeds minder in. ‘Ik, Hans van Driel, die ooit spellingcorrectie als zijn levenstaak zag,’ mompel ik, de vorige zin herlezend."
Aan de schriftcultuur kleven normen en waarden die niet meer vanzelfsprekend zijn. De genoemde intellectuele vaardigheden die de schriftcultuur noodzaakte - zoeken en vinden, analyseren en concluderen - worden overgenomen door de computer of, zo u wilt, door instanties als Google. Het concept 'auteurschap' is niet meer eenduidig. Samenwerken aan documenten zoals bij Wikipedia het geval is, communicatie via websites, teams die een animatie produceren of een film of een infographic; verwijzen naar anderen, veelvuldig citeren - het auteurschap leggen bij 1 persoon is niet meer vanzelfsprekend.
De Literatuur heeft zich langzamerhand verdund tot een kleine incrowd-groep die wanhopig probeert zichzelf in stand te houden met boekenbals en prijzen, maar ze kan de teloorgang van haar kroonjuwelen niet meer stoppen. Het papieren boek, de boekhandel en de bibliotheek, ze zijn geen lang leven meer beschoren. De concurrentie van andere vormen van lering ende vermaak zaagt aan de poten van haar troon.
En zo gaat het ook met de spelling, dat systeem van afspraken dat om de zoveel jaar wordt gewijzigd. Waar ik vroeger nauwgezet het systeem van afspraken toepaste, ben ik - en ik niet alleen - inmiddels afgehaakt en pas ik bijvoorbeeld de tussen-n toe, zoals mij dat goeddunkt. Velen met mij in het onderwijs differentiëren momenteel als het om spelling gaat. Sms, twitter en msn zijn kanalen waar ik me inmiddels niet meer erger aan spellingfouten. Die ergernis is er nog wel bij officiële tekstsoorten, zoals de scriptie of een werkstuk en dan betreft het met name de werkwoordspelling. Maar tegelijkertijd zie ik het nut en de functie van deze tekstsoorten afkalven:
" [...] een TED-talk met een Prezi-presentatie op de achtergrond die een student verspreidt via Youtube, heeft langzaamaan mijn voorkeur boven een werkstuk dat in de la verdwijnt."
Wanneer mijn observaties juist zijn en onze samenleving inderdaad verschuift van een top down samenleving naar een netwerk-samenleven, dan breken er spannende tijden aan, ook voor diegenen die grote moeite hebben om los te laten. Zij zullen wel moeten, want onze samenleving is regelgeving moe geworden.

Weinigen zijn uitverkoren om samen te leven (2)




Why one man rather than another? It was odd.
You find yourself involved with a fellow for life
just because he was the one that you met
when you were nineteen.

Simone de Beauvoir (1908 – 1986)


In mijn vorige bijdrage constateerde ik dat vele relaties op de klip lopen. Dat brengt me op de hypothese dat blijkbaar weinigen uitverkoren zijn om met elkaar te verkeren. Wie zijn dan wel de uitverkorenen? Voor het antwoord op deze vraag richt ik mij tot Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791), en met name tot zijn opera Don Giovanni uit 1787. In deze opera voeren Mozart en zijn librettist Lorenzo da Ponte (1749 - 1838) drie vrouwen op. Ik zou willen stellen dat ieder van deze vrouwen een stadium verbeeldt in het relationele leven van iedere vrouw. En mijn hypothese spits ik nu toe. Alleen zij die ten slotte het derde stadium hebben doorlopen, maken een goede kans op een duurzame relatie. Overigens, wat hier geldt voor de vrouw geldt mutatis mutandis evenzeer voor de man, maar daarover een andere keer.

Het eerste stadium belichaamt Zerlina, het boerenmeisje, bij wie de begeerte ontwaakt dankzij Don Giovanni die als de prins op het witte paard haar jonge meisjesdromen in vervulling doet gaan, althans zo lijkt het. Bijna geeft ze toe aan de verleiding. Bijna, want ze komt bij zinnen en wendt zich af van Don Giovanni. Over het stadium van de prins is veel geschreven. Denk in Nederland aan het boek De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt (1945) uit 1976.

Het tweede stadium is verbeeld in Elvira. Don Giovanni heeft zich aan haar niet gepresenteerd als de vervulling van haar meisjesdromen, maar aan haar deed hij zich ooit voor als de man met wie zij verder door het leven zou kunnen gaan. Voor Elvira was Don Giovanni de ‘ware’ man in haar leven ... die haar vervolgens verlaat. Vol haat en liefde kan Elvira geen afstand nemen van die man. In haar uiterlijke gedrag manifesteert Elvira zich als de haatdragende vrouw. De muziek die Mozart voor haar componeert, is evenwel hartstochtelijk en ademt een groot verlangen.

Waarmee ik ben aangekomen bij de derde vrouw: Donna Anna. Don Giovanni poogde Zerlina te verleiden, Elvira heeft hij verleid en vervolgens verlaten. Maar in verband met Donna Anna is er iets geheel anders aan de hand. Haar heeft hij 'bevrijd' van haar vader, en daarmee van haar verleden, waarna zij - herboren - werkelijk een eigen leven kan gaan leven waarin ook een partner zou kunnen passen.

Iedere vrouw die tot en met stadium drie is gevorderd, iedere vrouw die op zichzelf en met zichzelf een eigen leven kan leiden, is vervolgens in staat een relatie aan te gaan.

Naschrift 1
Regelmatig hoor ik dat het niet verstandig is om te gaan samenleven met de man die de vrouw heeft losgemaakt van haar verleden. Veel is ervoor te zeggen om hem te danken en met een ander voort te gaan.

Naschrift 2
Mij werd duidelijk in gesprekken dat de drie stadia ook met 1 man of 1 vrouw kunnen worden doorlopen en tot succes kunnen leiden.

Weinigen zijn uitverkoren om samen te leven (1)


Why one man rather than another? It was odd.
You find yourself involved with a fellow for life
just because he was the one that you met
when you were nineteen.

Simone de Beauvoir (1908 – 1986)


Hoe verstandig is het om een relatie aan te gaan? In 1966 had het Lowland Trio een grote hit met het nummer ‘Trouw niet voor je veertig bent’. Deze raadgeving werd met een glimlach ontvangen als zachtmoedige humor over het huwelijk. In de ruim veertig jaren erna werd de werkelijkheid grimmiger. Anno 2011 stranden 1 op de 3 relaties. “Ga uit elkaar,” vindt ook de vrome Gerard Reve (1923 - 2006) die hiermee de katholieke kerk schoffeert. Ik citeer:   

Een huwelijk dat geen huwelijk meer is, zou ontbonden moeten kunnen worden, juist omwille van de heiligheid van het huwelijk.

De werkelijkheid had overigens al veel langer grimmig kunnen zijn, indien het eenvoudiger was geweest om relaties te ontbinden. Wie de literatuur vogelvlucht met betrekking tot het huwelijk, aanschouwt veel kommer en kwel. Ik refereer aan Pieter Langedijks theaterstuk  “Wederzijds Huwelijksbedrog” uit 1714 en ik citeer ter illustratie Willem Elsschot (1912) die één gedicht over het huwelijk niet afdoende vond. Nadat de man in gedachten een meter afstand neemt en zijn vrouw gadeslaat, denkt hij het volgende:

Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.

Maar doodslaan deed hij niet

Waarna Elsschot voortspreekt over wetten en weemoedigheid.

En laten we eerlijk zijn. Heeft Sneeuwwitje ooit eerlijk geantwoord op de welhaast retorische vraag of zij werkelijk lang en vooral gelukkig voortleefde?

Toen ik me alle kommer en kwel voor de geest haalde, bedacht ik mij dat het antwoord op de openingsvraag voor de hand ligt: niet iedereen is gemachtigd om een relatie aan te gaan. Anders gezegd, het aangaan van een relatie zou verboden moeten worden voor velen. Slechts weinigen zijn uitverkoren. De vraag luidt dan wie dat zijn.

[wordt vervolgd]

Moge Anders Breivik een totale idioot zijn, alsjeblieft

De anonieme terrorist van na 11 september 2001 heeft even plaatsgemaakt voor een "totale idioot" - de woorden van premier Mark Rutte afgelopen vrijdag. De 'gek' is Anders Behring Breivik die op 22 juli 2011 op het eiland Utøya 69 deelnemers aan een politiek zomerkamp doodschoot. We zouden graag willen dat Breivik inderdaad een totale idioot is. In dat geval is hij een on-mens aan wie alle Westerse menselijke normen en waarden vreemd zijn. Voor een idioot kunnen wij niet verantwoordelijk zijn. En kunnen we, na alle gangbare rituelen te hebben volbracht, overgaan tot de orde van de dag, zoals we gewend zijn in het Westen.
Het waanzinnige beeld van Hitler 
Op dezelfde wijze zijn wij vaker omgegaan met het kwaad. Als voorbeeld neem ik het spook van de 20e eeuw, Adolf Hitler (1889-1945). Wie in de zoekmachine van de Internet Movie Database als trefwoord ‘Hitler’ invoert, krijgt meer dan 182 films met ‘Hitler’ in de titel (bezocht op 15 augustus 2011). In deze en andere films over Hitler wordt hij afgebeeld als een onwerkelijk onmens of in het beste geval als een schertsfiguur. Hitler? Dat is de onvoorstelbare kluns die zich in The Magic Face (1951) laat afslachten door zijn bediende. Een man die zo wild tiert en raaskalt dat hij niet meer te verstaan en te begrijpen is (The Great Dictator, 1940 en Hitler, 1962). Of hij praat en beweegt als een megalomane maniak met een grimas die zijn kwade inborst benadrukt (Hitler - The Last Ten Days, 1973). Hij is een variéténummer (The Producers, 1968) of een gesjeesde kunstenaar die de oorlog als een performance beschouwt (Max, 2003). En als hem al enige nuance wordt toegedicht, dan spreekt hij Engels met een mal Duits accent (The Bunker, 1981) - zie ook Ockhuisen, 2004.

Der Untergang
Hitler neerzetten als een on-mens-elijk wezen maakt zijn daden niet verklaarbaar, maar wel hanteerbaar. Immers, voor een weeffout in de geschiedenis kunnen wij zelf moeilijk verantwoordelijk gesteld worden. Niet voor niets krijgt filmregisseur Oliver Hirschbiegel met zijn film Der Untergang (2004) emmers kritiek over zich uitgestort, omdat hij Adolf Hitler ook als een mens presenteert, ontdaan van alle mystificaties. Geheel in lijn hiermee omschrijft historicus Joachim Fest (geciteerd in Verbeek, 2004: 3) Hitler als volgt:
Hitler wás een mens, hij behoorde nu eenmaal tot de mensheid, we kunnen hem niet naar een andere planeet verplaatsen. Hij maakt deel uit van onze wereld en met die verschrikkelijke wetenschap zullen we moeten leren leven.

En toen kwam Breivik
Ook Anders Breivik behoort tot de mensheid, maakt deel uit van onze wereld en zou een medepassagier in de bus of trein geweest kunnen zijn. Wellicht kunnen we morgen niet gerust gaan slapen, omdat hij normaal blijkt te zijn in zeer vele opzichten. En dus geen 'totale idioot'. Die gedachte doet de Westerse grondvesten schudden: onze samenleving is niet rede-lijk en is niet in alles be-grijp-elijk.

Literatuur  
Ockhuysen, Ronald (2004),  Het naakte spook. Der Untergang van Oliver Hirschbiegel. In: www.cinema.nl (bezocht op 4-11-2004).


Verbeek, Hans (2004), Berlijn na de oorlog. In: VARAtvmagazine (film)special, oktober 2004



@DeStudentcoach


Een boekbespreking

Om maar met de deur in huis te vallen. Ons samenleven raakt steeds meer doordrenkt van social media. Hyves kent in Nederland ruim 9 miljoen leden, Facebook benadert dit aantal met rasse schreden en we Twitteren er met zijn allen in grote getale lustig op los. Social Media gebruiken we niet meer vrijblijvend. Bedrijven en instellingen hebben ze geïntegreerd in hun communicatie- en marketingbeleid - nou ja, sommige - en de generaties van na 1990 leven niet meer zonder social media.

Het brede gebied van social media kent ook zijn specifieke toepassingen en doelgroepen. 'Hoe komt ik aan een leuke baan via social media?' bijvoorbeeld. Een onmiskenbare niche vormt de studentenpopulatie, actief met social media, maar veelal ongericht, zeker in verband met hun studeren. Het boek @DeStudentcoach - verkrijgbaar als paperback en als eBook - speelt hierop in.

Waarover gaat @DeStudentcoach?
Het studieleven van de student verdelen de auteurs op vrij klassieke wijze onder in een aantal gebeurtenissen. Van het kiezen van een studie via o.a. het schrijven van een werkstuk, het houden van een presentatie tot het jezelf 'in de markt zetten' ten behoeve van een stage en een baan. Bij elk van die gebeurtenissen beschrijft @DeStudentcoach hoe je social media kunt inzetten om je doel te bereiken. Natuurlijk komen Hyves, Facebook, Twitter en LinkedIn aan de orde, maar ook het jezelf profileren via een blog. In het boek wordt niet moeilijk gedaan. De auteurs geven stap voor stap aan hoe je begint met een bepaald social medium, hoe je het kunt inzetten voor een bepaald doel en wat de valkuilen zijn. Het boek eindigt met de beschrijving van een aantal handige 'tools', zoals Dropbox en Evernote.

Is het boek hiermee alleen een gids 'Social Media for Dummies'? Neen, allerminst, hoewel ook dummies het boek zullen toejuichen. Juist de beschrijving van hoe social media werken, gekoppeld aan een inhoudelijk thema als het studieleven van een student, werkt prima en geeft het boek een meerwaarde. Iedere student kan onmiddellijk aan de slag en maakt met behulp van social media meer van zijn studie dan zonder.

Waarover gaat @DeStudentcoach niet?
Naar het gebruik en de effecten van social media is inmiddels behoorlijk wat onderzoek gedaan. Resultaten van dit soort onderzoek vinden we niet terug in @DeStudentcoach. Het boek blijft bij wat het belooft: een handzame, praktische gids zijn voor studenten.

Voor wie is @DeStudentcoach bedoeld?
Wat mij betreft, is het boek verplichte literatuur voor iedere student om één simpele reden: je hebt er wat aan, dus ben je gek om het niet te gebruiken. Maar hiermee is niet alles gezegd. Ook docenten kunnen er plezier aan beleven. Natuurlijk als het gaat om het eigen gebruik van social media - heel wat vooroordelen kunnen dan in de prullenbak. Maar ook als nuttig hulpmiddel voor wat bij velen een zwak punt is. Weinig docenten slagen erin zichzelf te profileren in een bredere gemeenschap dan hun eigen kringetje en met de eis van valorisatie neemt een bepaalde druk toe. Dit boek kan hen helpen zichzelf ook te profileren buiten de eigen beperkte kring.

Hoe nu verder?
Het onderwijs verandert van een top down controlerend instituut naar een situatie van samenleren 3.0, waarbij de verantwoordelijkheid meer bij de student komt te liggen. Dan ligt een klassieke indeling in events minder voor de hand, maar worden andere vragen ook actueel. Ik noem er een paar:
  • Student: Hoe kan ik social media gebruiken om bepaalde leerdoelen te behalen zonder alleen die cursus te volgen?
  • Docent: Hoe kan ik social media gebruiken om meer recht te doen aan de verschillende leerstijlen binnen mijn groep studenten?
  • Student: Hoe kan ik social media gebruiken om informeel leren te integreren in mijn formele studietraject?
  • Docent: Ik wil graag dat studenten ook onderling kennisdelen. Hoe kan ik social media hiervoor inzetten?
@DeStudentcoach past perfect binnen het klassiek opgezette onderwijs 1.0. De uitdaging zal zijn om ook met behulp van social media het onderwijs minder eenzijdig, minder eenrichtingsverkeer en meer flexibel en meer eigentijds te maken, zowel voor de student als voor de docent. Samenleven 3.0 vraagt hierom. Willen de auteurs hier ook eens over nadenken? Alsjeblieft?

De auteurs
Inge van Erkel [@IngeVANErkel] is loopbaancoach.
Simone Levie [@SimoneLevie] is deskundige op het gebied van social media.

Het boek met kortingsbon
http://www.destudentcoach.nl/